Dat we op de hei gingen wandelen met de hond. De grote parkeerplaats was vanwege de lockdown afgesloten maar wij wisten een andere ingang waar je nog wel kon parkeren. Dat daar toen een groep van ongeveer 20 jongeren stond. Ze hielden absoluut geen afstand van elkaar, en stonden te roken en te drinken. Een van de wandelaars zal de politie wel bellen, zei ik tegen mijn vriend, maar zo zijn wij niet.
Dat we even later terugliepen richting de parkeerplaats, en op de eindpaadjes al wat meiden tegenkwamen met wijn in hun hand. Op een ander paadje rende een groepje jongens achter elkaar aan. Toen zagen we dat er een auto van de gemeente gearriveerd was, dat was de reden dat de kudde uit elkaar stoof. Je zag zelfs de schapen denken: zo eng is dit nou ook weer niet. Ze deden dus alsof ze toevallig allemaal los van elkaar met wijn en sigaretten op de hei liepen. Dat er ook een meisje was dat probeerde haar dronken charmes in de strijd te gooien bij de gemeenteambtenaar. Ik hoorde haar ‘schat’ zeggen en ze raakte hem ook aan. Dat ik toen eigenlijk de politie wilde bellen om te zeggen dat er iemand werd aangeraakt, ik vond haar bijna een soort coronaspuger. Maar bij de ambtenaar leken de prettige gevoelens toch te overheersen.